De belangrijkste afspraken zijn:
- Er mogen niet meer kinderen vervoerd worden dan er aan zitplaatsen in het voertuig (auto, bus) aanwezig zijn.
- De kinderen zitten bij voorkeur achterin. Een uitzondering geldt voor kinderen ouder dan 12 jaar en voor kinderen langer dan 1.50 meter.
- Zowel voor- als achterin moet gebruik gemaakt worden van autogordels of andere geschikte kinderbeveiligingsmiddelen.
- Kinderen kleiner dan 1.35 meter moeten in een goedgekeurd en passend kinderzitje of op een stoelverhoger zitten.