Het rapport van gr 1-2 bestaat uit een uitdraai van de verslaglegging in ‘onderbouwd’ waarin ontwikkelingslijnen t.a.v. taal, rekenen en motoriek van de kinderen worden bijgehouden.
Naast deze drie ontwikkelingslijnen wordt er een profielscan gemaakt van de leerling. Deze profielscan geeft weer hoe een leerling zich in de groep laat zien, zich voelt, gedraagt en (samen)werkt.
Op het rapport van de groepen 3 t/m 8 wordt aangegeven of een kind extra instructie nodig heeft en hoe het kind met verrijkingsstof omgaat. De gegevens voor deze rapportage halen we uit de methodische toetsen, het schriftelijk en mondeling werk van de kinderen. Daarnaast spelen andere factoren, als inbreng van de kinderen en de indruk die een leerkracht heeft, een belangrijke rol. Als bijlage bij het rapport geven wij de resultaten mee van de CITO toetsen.
Er kan een verschil zitten tussen de cijfers op het rapport en de resultaten van deze CITO toetsen. Dit komt omdat een methodegebonden toets de stof toetst die in de afgelopen weken is geoefend door de leerlingen. Een CITO toets meet echter de toepassingsvaardigheid over het afgelopen half jaar.